Vorige week zondag hebben we over Thomas nagedacht.
Als intro kregen de kinderen om de beurt een blinddoek om. Eerst mochten ze steeds iets proeven en dan raden wat ze in hun mond hadden gekregen. Daarna deden we nog een voelspelletje. Ze kregen iets in handen en moesten voelen wat het was.
Ik vertelde dat de Heere Jezus in het verhaal ook iets ging zeggen over mensen die niet kunnen zien/kijken en toch geloven.
Hierna vertelde ik het verhaal over Thomas, die eerst niet geloofde dat Jezus was opgestaan. Hij zou het pas geloven als hij de wonden zou voelen en Hem zelf zou zien. En toen was dat moment daar dat hij Hem zag… Ik denk dat hij zich beschaamd gevoeld heeft. Het zinnetje van de Heere Jezus vind ik altijd zo mooi: ‘Zalig zij die niet gezien en toch geloofd hebben.’ Dat gaat over ons! Wij kunnen Hem niet zien en toch mogen we geloven dat Hij er is, dat Hij leeft, dat Hij onze Verlosser is.
We hebben gepraat over hoe we nu kunnen weten dat de Heere Jezus er is. We gaven het voorbeeld van de wind. Hoe weet je dat de wind er is? Je ziet de wind toch niet? Je ziet wel de bomen bewegen en je ziet je haren wapperen als het waait. Daardoor weet je dat de wind er is. Zo is het ook met de Heere God. We zien Hem niet, maar we zien dat Hij er is door naar de natuur te kijken. We volgen de ontwikkeling van het kindje dat we verwachten en als we daarnaar kijken kunnen we ons alleen maar verwonderen over wat God doet! De oudste zei dat we ook weten dat Hij er is door de Bijbel te lezen. We probeerden uit te leggen dat je die zekerheid soms ook in je hart kunt ervaren, doordat de Heilige Geest die zekerheid in je hart legt.
Tot slot maakten we dit werkje.
In Hem verbonden,